hoofde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoof·de
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hoofde

  1. datief onzijdig  van hoofd
    • Uit hoofde van zijn positie. (Gebruikmakend van de rechten en verantwoordelijkheden die zijn positie hem geeft.)  

Werkwoord

vervoeging van
hoven

hoofde

  1. enkelvoud verleden tijd van hoven
    • Ik hoofde. 
    • Jij hoofde. 
    • Hij, zij, het hoofde. 

Gangbaarheid