hofmeester

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hof·mees·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hofmeester hofmeesters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hofmeesterm

  1. (beroep) (scheepvaart) iemand aan boord die verantwoordelijk is voor de voeding van de bemanning
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be