hippie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hip·pie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘jong, non-conformistisch persoon’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
  • van het Amerikaans-Engelse hippy [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord hippie hippies
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hippiev / m [3]

  1. softe apolitieke persoon (oorspronkelijk uit de jaren zestig van de twintigste eeuw) die zich door zijn non-conformistische gedrag en vredelievende levenswijze afzette tegen toenmalige maatschappelijke opvattingen
    • hippies hielden van lang haar, kralen en bloemen 
     De kinderen hadden meer dan genoeg aanspraak met alle hippies om zich heen en leken volop te genieten van het avontuur.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen