herplaatsing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·plaat·sing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord herplaatsing herplaatsingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

herplaatsing v [2]

  1. het iets of iemand verhuizen naar een andere woon- of verblijfplaats
     De kans dat ze daar wegkomen is klein. Het gezin komt niet in aanmerking voor herplaatsing naar een ander EU-land, omdat Afghanistan niet als een gevaarlijk land wordt beschouwd.[3]
     "Dat betekent dat we de deur openhouden. Niemand weet hoe het vluchtelingenvraagstuk zich ontwikkelt. Het kan zijn dat we over een maand weer de vraag krijgen om vluchtelingen op te vangen. In Italië staan nog duizenden mensen te wachten op herplaatsing."[4]
  2. het aanbieden van een nieuwe functie
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. herplaatsing op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 januari 2022 Weblink bron “'Welk EU-land wil ons hebben? We hopen op Nederland'” (30-08-2016), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 5 januari 2022 Weblink bron “'Sluit azc Crailo niet, maar houd het in waakvlamstand'” (08-09-2016), NOS