hemden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hem·den
Zelfstandig naamwoord
de hemden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hemd
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hemmen |
hemden
- meervoud verleden tijd van hemmen
- Wij hemden.
- Jullie hemden.
- Zij hemden.
- Wij hemden.