hekdavits

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hek·da·vits
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de hekdavitsmv de hekdavitsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hekdavit
  2. alleen meervoud (scheepvaart) set van twee (draaibare) ijzeren stangen op de achterkant van de boot waaraan de heksloep gehangen kan worden
     Achter aan hekdavits hangt de vlet, welke vele malen verloren is gegaan, doordat zij door de zeeën werd weggeslagen.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2020 Weblink bron
    X
    Een en ander over Hr. Ms. zeilschoener "Argus" en over de vorming tot zeeman. in: Marineblad, jrg. 15 nr. 9 (1900), Vereniging van Marine-officieren, p. 919