heisa

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: heisā


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hei·sa
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘drukte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord heisa -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de heisam

  1. opschudding, commotie
    • Wanneer zal die heisa eens wat tot bedaren komen? 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Noors

Woordafbreking
  • hei·sa
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

heisa, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van heis
Schrijfwijzen