heilsprofeet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- heils·pro·feet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van heil en profeet met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heilsprofeet | heilsprofeten |
verkleinwoord | heilsprofeetje | heilsprofeetjes |
Zelfstandig naamwoord
de heilsprofeet m
- profeet die één of ander heil verkondigt
- Christus
Antoniemen
- [1] onheilsprofeet
Gangbaarheid
- Het woord 'heilsprofeet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.