hebbes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heb·bes
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: daar heb ik 't’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1937 [1]

Tussenwerpsel

hebbes

  1. een uitroep geuit wanneer men iets heeft weten te vangen
    • "Hebbes!" riep hij toen hij eindelijk de gevallen trouwring uit het putje wist te halen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen