hardrijden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hard·rij·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hardrijden
reed hard
hardgereden
klasse 1 volledig

Werkwoord

hardrijden

  1. (sport) proberen een bepaalde afstand zo snel mogelijk af te leggen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen