hangende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·gen·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1626 [1]
  • hangend met de uitgang -e

Voorzetsel

hangende

  1. tijdens het verloop van, tot de afronding van
Synoniemen

gedurende

Bijvoeglijk naamwoord

hangende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van hangend

Werkwoord

vervoeging van: hangen
verbogen vorm: hangendee

hangende

  1. verbogen vorm van hangend, het onvoltooid deelwoord van hangen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen