handschoenen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·schoe·nen

Zelfstandig naamwoord

de handschoenenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord handschoen
     Verder zaten er handschoenen, een lange wollen onderbroek, een sneeuwbril en een hele lading pillen in. Maar het hoogtepunt van de dag was mijn nieuwe paar schoenen.[1]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be