haltering
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hal·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van halteren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haltering | halteringen |
verkleinwoord | halterinkje | halterinkjes |
Zelfstandig naamwoord
- (verkeer) het steeds stoppen van een bus of trein bij een halte of op een station.
- De bushalte werd gereed gemaakt voor de haltering van gelede bussen.
Gangbaarheid
- Het woord 'haltering' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.