hackt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hackt

Werkwoord

vervoeging van
hacken

hackt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hacken
    • Jij hackt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hacken
    • Hij hackt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hacken
    • Hackt!