gynaecoloog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gy·nae·co·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gynaecoloog gynaecologen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gynaecoloogm

  1. (medisch) (beroep) specialist voor problemen die specifiek betrekking hebben op vrouwen (met name het vrouwelijk voortplantingssysteem)
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen