guste

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gus·te
Woordherkomst en -opbouw
  • gust met de uitgang -e

Bijvoeglijk naamwoord

guste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gust

Gangbaarheid


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
gustar

guste

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gustar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gustar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gustar