grovelijk

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gro·ve·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van grof met het achtervoegsel -lijk

Bijwoord

grovelijk

  1. op een heel grove, stuitende manier
     Bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert, met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren.[1]
     Ook dié jongeren snakken naar woonruimte. Ik hoop dat Bolhuis zijn plannen kan waarmaken en dan niet alleen voor de dakloze jongeren. Maar ik denk eerder, dat hij de haalbaarheid van zijn plannen - alle goede intenties ten spijt - grovelijk onderschat.[2]

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    David Bremmer
    “Pianist wint zaak: Joop van den Endes Stage Entertainment moet 80.000 euro betalen” (01-03-2018), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “’Gun jongeren eigen woonruimte’” (04 mei 2019), De Telegraaf
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be