groenvoorziening

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·voor·zie·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groenvoorziening groenvoorzieningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groenvoorzieningv

  1. (gemeentelijke) organisatie die zorgt voor het groen in een stand of dorp
    • Dat ding werd een obsessie. Ik opperde hem stante pede te lozen. Waar? Wel, dat sprak voor zich. Het fietspad dat naar de polderweg leidde liep onder de A10 door via een gat met een laag plafond in het talud met de populieren. In dit tunneltje had de gemeentelijke groenvoorziening, op advies van stadsbiologen, aan één kant een zogenaamde faunapassage aangelegd: een barrage van boomstronken.[1] 
  2. de plantsoenen en parken in de stad; het openbare groen
    • Maar een mooie, nieuwe gelegenheid doet zich nu voor. Tussen het onlangs opgeleverde Centraal Station en het Museum Prinsenhof wordt een nieuw traject gebouwd. Met groenvoorziening, zoals dat heet. Voor een kunstenaar die weliswaar geen millimeter natuur in zijn werk verbeeldde, maar wel elke vierkante meter in de Delftse binnenstad kende en ‘gebruikte’ een passende hommage: de J.J. Schoonhovenallee.[2]  
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Valens, Anton
    Het compostcirculatieplan 2016 ISBN 978-90-254-4685-7 pagina 161
  2. Volkskrant Rutger Pontzen 1 november 2015,