graffiteur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: graffiteur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- graf·fi·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van graffiti met het achtervoegsel -eur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | graffiteur | graffiteurs |
verkleinwoord | graffiteurtje | graffiteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de graffiteur m
- iemand die graffiti aanbrengt
Gangbaarheid
- Het woord 'graffiteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.