graderen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
graderen
gradeerde
gegradeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

graderen overgankelijk [1]

  1. het gehalte verhogen van (metalen)
  2. op het voor de verdamping in de zoutpannen vereiste gehalte brengen
  3. frijnen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen