goal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  goal    (hulp, bestand)
• IPA: / ɡol / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• goal

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘doel(punt)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1903

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	goal	goals
verkleinwoord	goaltje	goaltjes

Zelfstandig naamwoord

de goal m

1. (sport) doel

   ▸ "Bij de goal van Mexico blokte Blind met zijn verkeerde voet. Je miste daar toen een type De Jong, een echte verdedigende middenvelder die zijn lichaamskracht gebruikt en een tackle kan inzetten. Een type ook die met een tackle de teneur van een wedstrijd kan omdraaien. De Jong gaan we echt missen."

2. (sport) doelpunt

Vertalingen

    1.doel   

Papiaments: gol

Tsjechisch: brána (cs) v, branka (cs) v

    2. doelpunt   

Duits: Tor (de) Engels: goal (en) Frans: but (fr)

Slowaaks: gól (sk) m Tsjechisch: branka (cs) v, gól (cs) monbezield

Gangbaarheid

• Het woord goal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "goal" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /gɔːl/

Woordafbreking

• goal

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

goal monbezield

1. (sport)(verouderd) doelpunt, goal

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	goal	goaly
genitief	goalu	goalů
datief	goalu	goalům
accusatief	goal	goaly
vocatief	goale	goaly
locatief	goalu	goalech
instrumentalis	goalem	goaly

Schrijfwijzen

• gól monbezield

Synoniemen

• branka v
• (spreektaal) banán monbezield

Verwijzingen

• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)