glazuren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gla·zu·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
glazuren
glazuurde
geglazuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

glazuren

  1. overgankelijk met een laag glazuur bedekken
    • Die schaal moet eerst nog geglazuurd worden. 
  2. overgankelijk, (kookkunst) met een laag glanzende suiker bedekken
    • Deze taart is prachtig geglazuurd. 
Synoniemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de glazurenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord glazuur

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be