glaswerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glas·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord glaswerk -
verkleinwoord glaswerkje glaswerkjes

Zelfstandig naamwoord

het glaswerko

  1. (scheikunde) van glas vervaardigde vaten en toestellen zoals deze in een laboratorium veel gebruikt worden
    • Veel glaswerk is van pyrex vervaardigd omdat dat beter tegen snelle temperatuursveranderingen bestand is. 
  2. werkstukken gemaakt van glas
     Ik zou hem beschrijven als omvangrijk en uitbundig, met expansieve gebaren die een gevaar vormen voor het glaswerk, en een dik hoofd dat speciaal is gemaakt om ruimte te bieden aan zijn brede lach.[1]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 30
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be