gewaagde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·waag·de

Werkwoord

vervoeging van
gewagen

gewaagde

  1. enkelvoud verleden tijd van gewagen
    • Ik gewaagde. 
    • Jij gewaagde. 
    • Hij, zij, het gewaagde. 
  2. verbogen vorm van gewaagd, voltooid deelwoord van gewagen
vervoeging van: wagen…
verbogen vorm: gewaagdee

gewaagde

  1. verbogen vorm van gewaagd, voltooid deelwoord van wagen

Bijvoeglijk naamwoord

gewaagde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gewaagd

Gangbaarheid