gevoeligheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·voe·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gevoeligheid gevoeligheden
verkleinwoord gevoeligheidje gevoeligheidjes

Zelfstandig naamwoord

de gevoeligheidv

  1. een aandoenlijkheid
    • Hij heeft een ziekelijke gevoeligheid voor kou gehad. 
  2. de nauwkeurigheid van instrumenten
    • De gevoeligheid van die meter is groot. 
  3. de lichtgevoeligheid van een film
    • Die film had veel last van gevoeligheid. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be