geus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- geus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lid van een bepaalde partij’ voor het eerst aangetroffen in 1566 [1]
- [zelfstandig naamwoord 1] vermoedelijk van Frans gueux "bedelaar"[2]
- [zelfstandig naamwoord 2] vermoedelijk van Frans gueuse "lingot, gieteling"[3] [4]
- [zelfstandig naamwoord 3] vermoedelijk van [zelfstandig naamwoord 1], in het bijzonder de watergeuzen [5]
- [bijvoeglijk naamwoord] afgeleid van het [zelfstandig naamwoord 1][6]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geus | geuzen |
verkleinwoord | geusje | geusjes |
Zelfstandig naamwoord
geus
- m elk van de edelen van het Verbond (1566) en vijanden van de regering van koning Philips II in de Nederlanden [7]
- m gegoten ijzer in de vorm van een langwerpig blok met schuine zijden, gieteling
- v / m kleine vlag met stervormige rood-wit-blauwe banen op de voorplecht van schepen, gehesen op zon- en feestdagen [8]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- geuzenbende, geuzengemeente, geuzenkerk, geuzenkop, geuzenlied, geuzennaam, geuzenpartij, geuzenpenning, geuzentempel, geuzenvendel, geuzenverzet, geuzenvlag, geuzenvloot
stellend | |
---|---|
onverbogen | geus |
verbogen | (geuze) |
Bijvoeglijk naamwoord
geus
- (historisch) behorend tot de Nederlandse opstandelingen tegen koning Philips II in de 16e eeuw
- (religie) (verouderd) protestant
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord geus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "geus" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[9] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "geus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ gieteling geus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ vrijheidsstrijder geus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ vlag geus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Historisch in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 80 %