getrouwde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·trouw·de

Bijvoeglijk naamwoord

getrouwde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van getrouwd
     Het was alsof hij terug in de tijd reisde naar zijn studiejaren in Dresden. Maar ongetrouwde studentenbroekies kon je het vergeven, hij was er zelf een geweest. Met getrouwde, ontwikkelde mannen was het een heel andere kwestie.[1]

Werkwoord

vervoeging van: trouwen…
verbogen vorm: getrouwdee

getrouwde

  1. verbogen vorm van getrouwd, voltooid deelwoord van trouwen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be