gestohlen
Duits
Uitspraak
- IPA: / ɡəˈʃtoːln̩ /, / ɡəˈʃtoːlən /
Woordafbreking
- ge·stoh·len
Woordherkomst en -opbouw
- Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ge-
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
gestohlen |
— |
— |
alle verbuigingsvormen |
Bijvoeglijk naamwoord
gestohlen
- gestolen
- «Die gestohlenen Kundendaten seien der LGT vermeintlich zurückgegeben worden, schrieb die LGT.[1]»
- De gestolen klantengegevens zijn aan de LGT vermeend teruggegeven, schreef de LGT.
- «Die gestohlenen Kundendaten seien der LGT vermeintlich zurückgegeben worden, schrieb die LGT.[1]»
- beroofd
- «Das Bitterste an gestohlener Zeit ist, dass sie uns niemand wieder zurückgeben kann.»
- Het bitterste van beroofde tijd is dat niemand het meer teruggeven kan.
- «Das Bitterste an gestohlener Zeit ist, dass sie uns niemand wieder zurückgeben kann.»
Synoniemen
- [1] entwendet, (spreektaal) geklaut
- [2] geraubt
Antoniemen
- [1, 2] geschenkt
Hyperoniemen
- [1, 2] weggenommen
Hyponiemen
- [1] gemopst, gestibitzt
Verwijzingen
Werkwoord
gestohlen
- voltooid (verleden) deelwoord van stehlen