gestaag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·staag
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gestaag gestager gestaagst
verbogen gestage gestagere gestaagste
partitief gestaags gestagers -

Bijvoeglijk naamwoord

gestaag

  1. geleidelijk maar persistent
    • De gestage toename ervan verzekert dat het einddoel eensdaags bereikt gaat worden. 
     Langzamerhand kwam ik in een gestage cadans en ik begon me steeds meer op mijn gemak te voelen in deze omgeving.[3]
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De gestage drup holt de steen (uit)
door het vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt
Vertalingen

Bijwoord

gestaag

  1. op gestage wijze
    • WikiWoordenboek vordert gestaag. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen