gesso

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ges·so
Woordherkomst en -opbouw

Van het Italiaanse "gesso" (gips of krijt)

enkelvoud meervoud
naamwoord gesso -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de gessom

  1. (materiaalkunde) een soort grondverf voor de preparatie van (kunst-)schilderondergronden (vroeger op basis van gips of krijt)
    • Het paneeltje wordt eerste voorzien van enkele lagen gesso. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid