geschiedenisles
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·schie·de·nis·les
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geschiedenis en les
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geschiedenisles | geschiedenislessen |
verkleinwoord | geschiedenislesje | geschiedenislesjes |
Zelfstandig naamwoord
- (onderwijs) een schoolvak waarin de geschiedenis van de wereld wordt behandeld.
- ▸ Tijdens de geschiedenislessen kregen we helemaal buiten het leerplan om uitgebreid les over de moderne Hongaarse geschiedenis.[1]
Verwante begrippen
- aardrijkskundeles, biologieles, economieles, godsdienstles, handvaardigheidles, informaticales, muziekles, natuurkundeles, scheikundeles, sportles, techniekles, tekenles, wiskundeles
- geschiedenisboek, geschiedenisleraar, geschiedenislerares, geschiedenislokaal, geschiedenisonderwijs
Gangbaarheid
- Het woord geschiedenisles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767