geringschattend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ring·schat·tend

Werkwoord

vervoeging van: geringschatten
verbogen vorm: geringschattende

geringschattend

  1. onvoltooid deelwoord van geringschatten
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geringschattend geringschattender geringschattendst
verbogen geringschattende geringschattendere geringschattendste
partitief geringschattends geringschattenders -

Bijvoeglijk naamwoord

geringschattend

  1. van iets of iemand dat je vindt dat het van weinig of geen waarde is en dat je jezelf gerechtigd voelt om dat oordeel te vellen
    • Als leidinggevend lid van de Académie Royale des Sciences werd hij ook geacht een ter zake kundige en actieve belangstelling te hebben voor allerlei actuele onderwerpen zoals hypnose, de hervorming van het gevangeniswezen, de ademhaling van insecten, de watervoorziening van Parijs. In die hoedanigheid maakte Lavoisier een paar geringschattende opmerkingen betreffende een nieuwe theorie over het verbrandingsproces die een hoopvolle jonge wetenschapper de academie had voorgelegd. De theorie was inderdaad onjuist, maar de wetenschapper heeft het hem nooit vergeven. Hij heette Jean-Paul Marat.[1] 
    • „Migrantenclubjes.” Zo worden zelforganisaties voor migranten vandaag genoemd in het Brabants Dagblad. „Clubjes” – een geringschattend verkleinwoordje. Om aan te geven hoe weinig men tegenwoordig op heeft met deze organisaties.[2] 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bill Bryson Een kleine geschiedenis van bjina alles Vertaald door Servaas Goddijn 2009 pagina 126
  2. NRC Hassan Bahara 17 april 2012
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be