genietend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·nie·tend

Werkwoord

vervoeging van: genieten
verbogen vorm: genietende

genietend

  1. onvoltooid deelwoord van genieten
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen genietend genietender genietendst
verbogen genietende genietendere genietendste
partitief genietends genietenders -

Bijvoeglijk naamwoord

genietend

  1. plezier hebbend, genot belevend
    • In deze wekelijkse rubriek worden alle interessante en komische social media-updates van de sporters uit onze regio verzameld. In deze aflevering de nieuwe schoenen van twee Heraclieden, een genietende Timo Plattel en een dankbare Everton. [1] 
    • In deze editie een genietende Quincy Promes en Twente-spelers op het Sander Boschker-toernooi. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen