gemeentehuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meen·te·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeentehuis gemeentehuizen
verkleinwoord gemeentehuisje gemeentehuisjes

Zelfstandig naamwoord

het gemeentehuiso

  1. (politiek), (bouwkunde) gebouw waarin het gemeentebestuur (en soms de -administratie) gevestigd zijn.
    • Het gemeentehuis ligt aan het centrale marktplein. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen