gemarmerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·mar·merd
Woordherkomst en -opbouw
- pseudodeelwoord afgeleid van marmer zn met het omvoegsel ge- -d
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gemarmerd | gemarmerder | gemarmerdst |
verbogen | gemarmerde | gemarmerdere | gemarmerdste |
partitief | gemarmerds | gemarmerders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gemarmerd
- lijkend op marmer, met het uiterlijk van marmer
- Ik ontving een gemarmerde geboortekaart.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van: | marmeren… |
verbogen vorm: | gemarmerde |
gemarmerd
- voltooid deelwoord van marmeren
Gangbaarheid
- Het woord gemarmerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gemarmerd" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Pseudodeelwoorden in het Nederlands
- Omvoegsel ge- -d in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Voltooid deelwoord met ge- -d
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %