gelovigen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lo·vi·gen

Zelfstandig naamwoord

de gelovigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gelovige
     Duizenden gelovigen staan in de Italiaanse stad Padua in de rij om een glimp op te vangen van de relikwieën van de heilige Antonius. Het skelet is voor het eerst sinds 1981 weer van dichtbij te zien voor het publiek.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Italianen in de rij voor St. Antonius” (Maandag 15 februari 2010, 15:51), NOS