gelovige
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gelovige (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈlovəɣə / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /χə.ˈlo.və.χə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɣə.ˈlo.və.ɣə/
- (Limburg): /ɣə.ˈlo.vi.ɣə/
Woordafbreking
- ge·lo·vi·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gelovige | gelovigen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die een bepaald geloof aanhangt
- De gelovigen stonden voor de kerk te wachten op de dienst.
- De gelovigen stonden te wachten op de handlezer.
- ▸ Duizenden gelovigen staan in de Italiaanse stad Padua in de rij om een glimp op te vangen van de relikwieën van de heilige Antonius. Het skelet is voor het eerst sinds 1981 weer van dichtbij te zien voor het publiek.[1]
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die een bepaald geloof aanhangt
Bijvoeglijk naamwoord
gelovige
- verbogen vorm van de stellende trap van gelovig
Gangbaarheid
- Het woord gelovige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gelovige" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Italianen in de rij voor St. Antonius” (Maandag 15 februari 2010, 15:51), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -e in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %