geloofsgenoot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·loofs·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geloof en genoot met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geloofsgenoot | geloofsgenoten |
verkleinwoord | geloofsgenootje | geloofsgenootjes |
Zelfstandig naamwoord
de geloofsgenoot m
- iemand die hetzelfde gelooft
- Ik ben op zoek naar een geloofsgenoot om hierover inhoudelijk te kunnen praten.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord geloofsgenoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.