gelijnd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijnd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: lijnen…
geen verbogen vorm

gelijnd

  1. voltooid deelwoord van lijnen
  2. vormt de voltooide tijden
    • Ik heb jarenlang gelijnd en allerlei diëten gevolgd. 
  3. vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
    • In de modellenwereld wordt veel gelijnd. 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gelijnd gelijnder gelijndst
verbogen gelijnde gelijndere gelijndste
partitief gelijnds gelijnders -

Bijvoeglijk naamwoord

gelijnd

  1. met lijnen
    • Ik heb een gelijnd en een geruit schrijfblok gekocht. 
  2. met een bepaald figuur, omtrek
    • Hij heeft een fraai gelijnde boot. 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen