gelijktonig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijk·to·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van gelijk en toon met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen gelijktonig
verbogen gelijktonige

Bijvoeglijk naamwoord

gelijktonig

  1. (muziek) dezelfde toon voortbrengend bij in- en uitblazen
    • De gelijktonige accordeon verdrong de wisseltonige bandoneon in Europa, maar niet in Zuid-Amerika. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid