gelijkblijvend

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijk·blij·vend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gelijkblijvend gelijkblijvender gelijkblijvendst
verbogen gelijkblijvende gelijkblijvendere gelijkblijvendste
partitief gelijkblijvends gelijkblijvenders -

Bijvoeglijk naamwoord

gelijkblijvend

  1. zonder verandering; zonder verschil
     De totaalomzet voor Essential Pharmaceuticals zal bij gelijkblijvend gebruik stijgen van 275.000 euro tot 1,9 miljoen euro per jaar, verwachten de koepel van apothekers (KNMP) en SFK. Ruim 1,5 miljoen euro daarvan komt via de eigen bijdrage voor rekening van de gebruikers.[1]
     Een inflatie van 2,6 procent betekent dat bij een gelijkblijvend inkomen de koopkracht van huishoudens met hetzelfde percentage afneemt. Dat wil zeggen dat de 100 euro van vorig jaar nu nog ongeveer 97,40 euro waard is.[2]


Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 10 september 2023 Weblink bron “Mag een farmaceut de medicijnprijzen zomaar verhogen?” (Maandag 20 maart 2017, 17:47), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 september 2023 Weblink bron “Inflatie in Nederland fors omlaag” (Dinsdag 7 mei 2013, 09:52), NOS