gelijkbenig

Uit WikiWoordenboek
Gelijkbenige (1) driehoek
Gelijkbenig (2) trapezium

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijk·be·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gelijkbenig gelijkbeniger gelijkbenigst
verbogen gelijkbenige gelijkbenigere gelijkbenigste
partitief gelijkbenigs gelijkbenigers -

Bijvoeglijk naamwoord

gelijkbenig

  1. (wiskunde) (gezegd van een driehoek) waarvan twee aanliggende zijden gelijk in lengte zijn
    • Die taartpunt heeft de vorm van een gelijkbenige driehoek. 
  2. (wiskunde) (gezegd van een trapezium) waarvan de twee niet-evenwijdige zijden gelijk in lengte zijn
    • Alleen als het gelijkbenig is, kan een trapezium een koordenvierhoek zijn. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid