gelaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·laat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gelaat gelaten
verkleinwoord gelaatje gelaatjes

Zelfstandig naamwoord

het gelaato

  1. (anatomie) (verheven taal) de voorzijde van een mensenhoofd met de persoonlijke kenmerken
    • Zijn gelaat was van woede tot een grimas vertrokken. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen