geitehaajster

Uit WikiWoordenboek

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ɣɛɪtɐhaːɪstɐ/ (Etsbergs)
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

geitehaajster v

  1. geitenhoudster
Verbuiging