gegijzelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·gij·zel·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gegijzelde gegijzelden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de gegijzeldev / m

  1. iemand die gevangen genomen is om iets af te dwingen
    • Er waren zes gegijzelden aan boord. 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: gijzelen…
verbogen vorm: gegijzeldee

gegijzelde

  1. verbogen vorm van gegijzeld, voltooid deelwoord van gijzelen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be