geestdrijver

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geest·drij·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geestdrijver geestdrijvers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geestdrijverm

  1. iemand die zegt direct door de geest Gods gedreven te zijn
     Dit was de Barrière: een over de volle breedte van de Oostenrijkse Nederlanden uitgestrekte linie van fortificaties die de eeuwig dreigende Franse expansie naar het noorden beteugelen moest zoals zij dat reeds tijdens de Spaanse successieoorlogen had gedaan, gemeenschappelijk onderhouden en bezet door het anti-Franse verbond van Oostenrijk, houder van de grond, Engeland als geestdrijver en bovenal de Republiek der Verenigde Nederlanden, de enige van de drie die door de gevreesde expansie ook onmiddellijk in haar soevereiniteit werd bedreigd en derhalve het meest nauwgezet haar quote in de bezetting waarnam, het onderhoud van de werken verzorgde — maar hoe smakelijk ontledigd zonder bot of graat had de Franse krijgslist haar nu niet toebereid?[2]
     Hetzelfde geldt van alle geestdrijvers die preken, Bijbellezen, doop en avondmaal minachten en alleen wonderlijke dingen te zeggen hebben over de inblazingen van de Geest.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees” op Wikipedia (2014), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021436173
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2022 Weblink bron
    Anastasius Veluanus
    “Scheurmakers” (3 maart 2017), Reformatorisch Dagblad