gedrag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·drag
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wijze van doen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1701 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gedrag -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het gedrago

  1. de manier waarop iemand optreedt of waarop iets ergens op reageert
    • Het elektrisch gedrag van halfgeleiders hangt sterk van hun gehalte aan onzuiverheden af. 
     Ik analyseer emoties en gedrag altijd al graag, dus deze ontmoeting was een schot in de roos voor mij.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen