gedetineerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·de·ti·neer·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gedetineerde gedetineerden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de gedetineerdem

  1. iemand die door de staat van zijn vrijheid beroofd is
    • De gedetineerden kwamen in opstand tegen de slechte behandeling in de gevangenis. 
    • Een jeugdige bajesklant (18) heeft in de gevangenis van Wuppertal-Ronsdorf een twee jaar oudere medegedetineerde gewurgd. De twee vlogen elkaar tijdens een potje kaarten in de haren wegens een kleine speelschuld.[2] 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: detineren…
verbogen vorm: gedetineerdee

gedetineerde

  1. verbogen vorm van gedetineerd, voltooid deelwoord van detineren

Bijvoeglijk naamwoord

gedetineerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gedetineerd

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen