gedachtenis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

kapel ter gedachtenis aan St. Jozef
Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·dach·te·nis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gedachtenis gedachtenissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gedachtenisv

  1. (religie) een dag waarop een heilige of een groep van heiligen in de Katholieke Kerk herdacht worden
  2. het oproepen van iets in de gedachten om te voorkomen dat je het zou vergeten vaak ook als eerbetoon
    • Het dienstboek schrijft dan ook: “De taal van de kerk is traditioneel in die zin dat zij in gedachtenis roept wat is geschied. Dat is geen vrijbrief voor archaïsmen. Evenmin is de opdracht tot actualiseren een uitnodiging tot eendimensionaal taalgebruik. Altijd houdt liturgische taal een verwijzend karakter. Zij biedt ruimte om in ieders leven gehoord en beleefd te worden.'[3]  
    • Bijna twintig jaar geleden is mijn broer, Koning Boudewijn, van ons heengegaan, en ik heb hem dan opgevolgd. Zijn gedachtenis wens ik nogmaals te eren. Hij verstond de kunst om staatsmanschap en het nakomen van zijn plicht te laten samengaan met ware goedheid, met grote eenvoud, en met zorg voor de zwakste in onze samenleving. [4] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. gedachtenis op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Herman Amelink 23 november 1998
  4. Volkskrant 20 juli 2013 Albert II Belgisch koning