gav

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • gav·dan
Naar frequentie 306

Werkwoord

gav

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van give


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • gav·nor
Naar frequentie 2162

Werkwoord

gav

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gi
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • gav·nno

Werkwoord

gav

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gi

Werkwoord

gav

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gje

Werkwoord

gav

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gjeva

Werkwoord

gav

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gjeve


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • gav·swe
Naar frequentie 313

Werkwoord

gav

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van ge